De Bagijnetoren in Delft werd oorspronkelijk gebouwd als uitkijktoren en was onderdeel van de versterking van de stadsmuren van de stad Delft. De stad Delft verkreeg op 15 april 1246 stadsrechten en verwierf daarmee ook het recht om een muur rondom de stad te bouwen. De Bagijnetoren is een latere toevoeging aan de verdedigingswerken die waarschijnlijk rond het jaar 1500 is gebouwd.
Zeepfabriek Bousquet was een zeepfabriek in Delft die zich bevond aan de Molenstraat en de Voorstraat.
De geschiedenis van de fabriek gaat terug tot 1693. Het betrof de zeepziederij Het vergulde Hoefijser met drie Kruijsen. In 1798 kwam ze het bedrijf bezit van Isaac Bousquet. De oudste panden van het complex, een aantal pakhuizen aan de Molenstraat, stammen uit de 16e eeuw. Het bedrijf maakte luxe zeepsoorten, en ook scheerzeep en teerzeep.
Zeepfabriek Bousquet staakte de productie in 2003. Na de sluiting werd het complex gerestaureerd en werden er in het complex, dat midden in het centrum van Delft ligt, appartementen gebouwd. Een deel van het complex is geklasseerd als rijksmonument.
Bij de bouw van het Kruithuis werd zoveel mogelijk rekening gehouden met brandveiligheid. Zo stonden de twee torens waar het kruit in werd opgeslagen (ruimte voor ongeveer 200.000 pond per toren), in het water. De ingangen hadden dubbele deuren, de binnenste deuren waren voorzien van koperen platen, het hang- en sluitwerk was ook van koper. Dit koper was allemaal om mogelijke vonkvorming tegen te gaan. Ook waren de muren van de torens veel massiever dan het dak. Dit is gedaan om er bij een eventuele ontploffing voor te zorgen dat alleen het dak de lucht in zou vliegen, en de muren zouden blijven staan.